De verschillende competentiegerichte doelen worden beoordeeld via opdrachten (zie werkstukken) en vraagstelling (examens) waarin de student aantoont dat hij de inhoud en vaardigheden zelfstandig en in wisselende situaties met inbegrip van de geïntegreerde leerlijnen met toenemende complexiteit kan toepassen door in de (les)praktijk voor
1 de leerkracht als begeleider van leer-en ontwikkelingsprocessen
A De gebruikte handboeken en atlassen van het SO functioneel en kritisch aan te wenden.
B Te reflecteren volgens de paradigma’s van het vak en de verwante methodieken te gebruiken in lesfasen.
C Waarden i.v.m. milieu te verbinden aan aardrijkskundige inhouden.
D Vakoverschrijdende elementen aan te wenden in het thematisch werken(MAVO, PAV, CLIL en STEM).
E Een variatie aan creatieve methoden aan te wenden in functie van het lesonderwerp.
F Het Guilfordmodel te gebruiken bij het stellen van (differentiële) vragen of remediërende opdrachten ('verhoogde zorg') met oog voor diversiteit en taalgericht vakonderwijs.
G ICT aan te wenden als actieve werkvorm.
2 de leerkracht als organisator
A De gebruikte handboeken en atlassen van het SO functioneel en kritisch aan te wenden.
B De aan de paradigma's gelinkte methodieken te gebruiken in lesfasen.
C Milieuwaarden te integreren in lesfasen.
D Vakoverschrijdende elementen aan te wenden in het thematisch werken (MAVO, PAV, CLIL, STEM en het geïntegreerde leerplan AA-NW-TE).
E Een variatie aan creatieve methoden aan te wenden in functie van het lesonderwerp.
F De herziene taxonomie van de leerdoelen van Bloom (volgens Anderson & Krathwohl, 2001) te gebruiken bij de opmaak van remediërende opdrachten ('verhoogde zorg') en het stellen van verbredende en verdiepende vragen (differentiatie) met oog voor diversiteit en taalgericht vakonderwijs.
F ICT aan te wenden als actieve werkvorm.
3 De leerkracht als onderzoeker/innovator
A Een variatie aan creatieve methoden aanwenden in functie van het lesonderwerp.
4 de leerkracht als lid van een schoolteam
A Kritisch te reflecteren over het vak en de vakdidactiek en de resultaten hiervan in samenspraak met (vak)collega's in het eigen lesgedrag te integreren vanuit de verschillende visies op het vak en de vakdidactiek.
B Op constructieve wijze deel te nemen aan groepsbijeenkomsten, constructief samen te werken en een taakverdeling te overleggen in het team, afspraken te maken en na te leven, actief te participeren aan het groepsgebeuren, verantwoordelijkheid te nemen, te reflecteren over en te bespreken van eigen inbreng en deze van groepsleden, de eigen (inhoudelijke, pedagogische en didactische) opdrachten en aanpak in team bespreekbaar te maken en feedback te integreren in het eigen handelen om deze vaardigheden in de latere beroepspraktijk nuttig te kunnen aanwenden bv. bij een vakgroepoverleg.
C. Een realistische planning uit te werken om aldus een meervoudige vakinhoudelijke, pedagogische en vakdidactische opdracht tot een goed einde te brengen binnen een opgegeven deadline.
5 de leerkracht als lid van de onderwijsgemeenschap.
A Waarden i.v.m. maatschappij verbinden aan aardrijkskundige inhouden om aldus met (vak)collega's en leidinggevenden te dialogeren over zijn plaats in de samenleving in het algemeen en over zijn beroep in het bijzonder.