Pop-, wereld- en volksmuziek
1. De leraar als inhoudelijk expert
Ontdekken van de brede cultuur-historische context waarin pop-, wereld- en volksmuziek zijn ontstaan en zich hebben ontwikkeld via presentatie aan cultuurhuizen (De Centrale / De Handelsbeurs) en media (magazine, krant, brochures, televisie, internet …).
2. De leraar als innovator/onderzoeker
Opvolgen van de actualiteit binnen de verschillende disciplines, via bezoek aan cultuurhuizen met rondleiding (De Centrale / De Handelsbeurs) en media (magazine, krant, brochures, televisie, internet …)
3. De leraar als cultuurparticipant
Opvolgen van de actualiteit binnen de verschillende disciplines, via bezoek aan cultuurhuizen met rondleiding (De Centrale/ De Handelsbeurs) en media (magazine, krant, brochures, televisie, internet …)
4. De leraar als partner van externen
Opvolgen van de actualiteit binnen de verschillende disciplines, via bezoek aan cultuurhuizen met rondleiding (De Centrale / De Handelsbeurs) en media (magazine, krant, brochures, televisie, internet …)

Begeleidingspraktijk5
1. De leraar als inhoudelijk expert
- Vlot omspringen met allerhande begeleidingsmateriaal op vlak van Vlaamse volksliederen en thema’s uit de muziekgeschiedenis.
- Op een passende manier de liederen zelf van akkoorden voorzien.

De minimale beoordelingscriteria worden gebaseerd op volgende basiscompetenties van de leerkracht:
- de leraar als inhoudelijk expert
- de leraar als innovator, als onderzoeker
- de leraar als partner van externen
- de leraar als cultuurparticipant

Pop-, wereld- en volksmuziek
Meer concreet voldoet de student aan de minimale criteria als hij:
- de verschillende lezingen/workshops/sessies bijwoont + een verslag schrijft.
- recensies tussen 01 oktober en 01 december van het lopende academiejaar verzamelt en verwerkt.
- eigen recensies van de 2 bijgewoonde concerten schrijft.
- een presentatie geeft van een lied/een artiest waarin de stijl, de sociaal-culturele context, de persoonlijke ervaring, de verwachtingen, de situering van het lied/artiest in de geschiedenis van de pop-, wereld- of volksmuziek voorstelt.

Begeleidingspraktijk 5
Meer concreet voldoet de student aan de minimale beoordelingscriteria als
- hij beschikt over een gevarieerd repertorium van minstens 5 volksliederen en 5 thema’s uit de "Top 200" met aandacht voor:
* een foutloze uitvoering van de liedtekst en de aanwezige akkoorden.
* een correcte intonatie.
* een uitgebalanceerd evenwicht tussen stem en begeleidingsinstrument.
* een sterke articulatie en zeer goede verstaanbaarheid van de tekst.
* een zeer hoge graad van muzikale opbouw en afwerking.
* aanwezigheid van een voor-, tussen- en naspel met een persoonlijke inbreng die een meerwaarde geeft aan het lied.
- hij een verantwoorde harmonisatie bij het repertorium van de "Top 200" en de volksliederen realiseert.
- hij elk gekozen thema uit de “Top 200” kan toelichten en situeren in tijd en ruimte.

Pop-, wereld- en volksmuziek
- Basisstudie van de brede cultuur-historische context
waarin pop-, wereld- en volksmuziek zijn ontstaan en zich hebben ontwikkeld.
- Lezingen over de hedendaagse programmatie in enkele cultuurhuizen. De lezingen gaan door in samenwerking met ‘De Centrale’ & ‘De Handelsbeurs’ te Gent.
- Bijwonen van 2 concerten waarvan één in De Centrale (wereldmuziek) en één in de Handelsbeurs (pop-, wereld – of volksmuziek)

Begeleidingspraktijk 5
- Harmoniseren en uitvoeren van muziekthema's doorheen de ganse muziekgeschiedenis.
- Werken met en bewerken van volksliederen en/of materiaal uit de handboeken van het secundair onderwijs.

De onderwijs- en evaluatie-organisatie zal verlopen zoals op deze ECTS-fiches is vermeld, tenzij maatregelen moeten genomen worden ten gevolge van een overmachtssituatie en zodoende er andere onderwijs- en evaluatievormen zullen gehanteerd worden..

MINIMUMEISEN VOOR DE VAKSTUDIE VAN HET ONDERWIJSVAK MUZIKALE OPVOEDING
1. Indien de student voor een van de aspecten binnen een leereenheid of binnen 2MOPJ1 een score behaalt van 5 op 20 of minder, kan hij maximaal een score van 7 op 20 behalen voor de leereenheid of voor 2MOPJ1.
2. Indien de student voor een leereenheid een score behaalt van 6 of minder op 20 kan hij maximaal een totaalscore van 7 op 20 halen voor de vakstudie.
3. Indien de student voor een leereenheid een score behaalt van 7 op 20 kan hij maximaal een totaalscore van 8 op 20 halen voor de vakstudie.
4. Indien de student voor een leereenheid een score behaalt van 8 op 20 kan hij maximaal een totaalscore van 9 op 20 halen voor de vakstudie.