OLR1-E8 De student verkent vakspecifieke digitale werkvormen en media.
* De student gebruikt (digitale) hulpmiddelen zoals woordenboek, grammatica (tradioneel, contrastief, communicatief).
OLR3-E1 De student beheerst de domeinspecifieke, vakinhoudelijke en vakdidactische expertise.
* De student beheerst het werkwoord, de vervoeging en gebruik van de tijden (la concordance des temps) a.d.h.v. interactieve oefeningen.
* De student past de grammaticale inhouden actief toe in communicatieve context.
* De student scherpt zijn mondelinge en schriftelijke taalvaardigheden aan.
OLR3-E2 De student beheerst de correcte vakterminologie.
* De student beheerst de grammaticale terminologie en de juiste metataal om de grammatica te onderwijzen.
OLR3-E4 De student hanteert relevante ICT-toepassingen (vakspecifiek, gebaseerd op ICT-eindtermen, ...).
* De student is vlot in het gebruik van digitale handboeken.
OLR5-E4 De student beoordeelt de relevantie, bruikbaarkeid en kwaliteit van informatie.
* De student gaat kritisch om met gevonden lesmateriaal en teksten.
OLR10-E1 De student informeert zich gericht over actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen.
* De student gaat op zoek naar actuele teksten die aansluiten bij de besproken onderwerpen.
OLR10-E3 De student verkent zijn verantwoordelijkheid als leraar bij het nastreven van de duurzame ontwikkelingsdoelen.
* De student gaat op zoek naar actuele teksten die aansluiten bij de duurzame ontwikkelingsdoelen.