Beeldanalyse: theorie

Studenten maken een beeldanalyse van technische sportbeweging met aangeboden software. (OLR3-E1)
Uithouding: theorie

Studenten kennen de begrippen ‘capaciteit’ en ‘vermogen’. (OLR3-E2)
Studenten gebruiken de theoretische kennis van trainingsleer in het bepalen van een geschikte trainingsvorm. (OLR3-E1, OLR3-E2)
Planning en periodisering:

Studenten analyseren het conditionele aspect van een bepaalde sport. (OLR3-E1)
Studenten maken een trainingsplan op voor een competitieve sporter met een juiste periodisering. (OLR3-E1, OLR3-E2)


Personal fitness plan (OLR1-E8, OLR3-E1, OLR3-E4, OLR5-E4, OLR10-E1, OLR10-E3)

De studenten screenen hun eigen fysieke fitheid a.d.h.v. minimumnormen die ter beschikking gesteld worden. (OLR3-E1, OLR5-E4, OLR10-E3)
De studenten kunnen aantonen dat ze werken aan hun persoonlijke fitheid van bijvoorbeeld videobeelden op vooraf bepaalde tijdstippen (OLR10-E3)
De studenten legt de verschillende strategieën in het kader van blessurepreventie in eigen woorden uit en hoe illustreren hoe ze dit in hun lessen kunnen implementeren. (OLR3)
De student past de blessurepreventieve maatregelen zelf toe bij de trainingen van de eigen fysieke vaardigheden. (OLR1-E8, OLR3-E1, OLR3-E4, OLR5-E4, OLR10-E1, OLR10-E3)

Sporters kunnen begeleiden tot een optimaal functioneren en presteren binnen hun sport. Dit zowel op fysiek, conditioneel vlak als op technisch vlak.

Aan de hand van videoanalyse bewegingen kwalitatief kunnen analyseren.

De verschillende vormen van uithoudingstraining die binnen bewegingswetenschappen 3 aan bod kwamen, kunnen situeren binnen de verschillende energielevering systemen en binnen de verschillende trainingsmethoden. Dit zinvol kunnen inzetten bij het ontwerpen en evalueren van een trainingsschema (PFP). Men maakt een trainingsplan waarbij alle nodige elementen zorgvuldig georganiseerd zijn.

De onderwijs- en evaluatie-organisatie zal verlopen zoals op deze ECTS-fiches is vermeld, tenzij maatregelen moeten genomen worden ten gevolge van een overmachtssituatie en zodoende er andere onderwijs- en evaluatievormen zullen gehanteerd worden.

Raadpleeg de studiewijzer voor meer details over de evaluatie en andere afspraken in dit opleidingsonderdeel.

1. Elke student krijgt een score op 20 voor elk onderdeel van een leereenheid (BB, Gymnastiek).
2. Een student die voor de helft of meer van de onderdelen van de leereenheid een tekort heeft, kan maximum 8/20 halen voor de leereenheid (“redden, trendsport”)
3. Een student die op één van de onderdelen van de leereenheid minder dan 7 op 20 scoort, kan maximum 7/20 behalen voor de leereenheid (“doelsport, atletiek”)
4. Indien niet alle evaluatie-onderdelen van een onderdeel van een leereenheid worden afgelegd, behaalt de student een onvolledig traject voor dat onderdeel, een 1/20 voor de leereenheid (“Gymnastiek”) en maximaal 7/20 voor het samengestelde OLOD (Sport en bewegingsleer 4)

Studenten die niet geslaagd zijn voor het samengestelde OLOD én de leereenheid in eerste examenkans, nemen in de tweede examenkans enkel het onderdeel of de onderdelen op waarvoor ze geen 10/20 behaalden. De punten van de geslaagde onderdelen worden overgedragen naar de tweede examenkans.