Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Voor een student met topsportstatuut wordt een programma op maat uitgewerkt uit volgende onderdelen:

• Atletiek: loop-technische vaardigheden, inzichten en basisvaardigheden verwerven in het bewegingsverloop en de opbouw van verschillende atletiek specifieke disciplines binnen de domeinen lopen, springen en werpen, techniek- en prestatieopdrachten

• Zwemmen: De opbouw watergewenning tot het aanleren van een zwemslag komt aan bod. Volgende onderwerpen komen aan bod: de leerlijn zwemmen met bijhorende brevettenlijn ISB, waterveiligheid, basisvaardigheden van de zwemslagen en natuurwetten, persoonlijke ontwikkeling van de zwemvaardigheden.

• Gymnastiek: basistechnieken aan de grond, sprong, rek leren uitvoeren en de helperstechnieken bij deze technieken kunnen uitvoeren.

• Ritmiek: initiatie jazzdans

De student leert gebruik maken van vakterminologie en basisvaardigheden in verschillende interactieve sporten zoals Basketbal, Handbal, Voetbal, Volleybal, Contact & Verdediging.

De vaardigheden situeren zich in verschillende rollen zoals aanvaller, verdediger, kapitein, feedbackgever, scheidsrechter, ... en worden via een spelgerichte manier aangeboden.

De student krijgt voor de respectievelijke sporten inzicht in de historiek, de verschillende spelconcepten (bij doelsporten, terugslagsporten, verdedigingssporten), bijhorende leerstofopbouw, methodiek en didactiek.

De student maakt kennis met de structurele elementen van een doelsport (opbouw, kansen creëren, scoren) via aangepaste spelvormen/grondvormen (cfr. Doelspelcompetentiemodel).

Bij terugslagsporten komen vereenvoudigde spelvormen aan bod in verschillende spelgroepen (aantal deelnemers) en spelniveaus (technische/tactische aanpassingen).

Bij Contact & Verdediging komen verschillende grondtechnieken, werptechnieken en valscholing aan bod.

Het inslijpen van geziene tactiek en techniek gebeurt in aangepaste oefenvormen met focus op beslissingname en/of uitvoering.

De student leert kritisch vakspecifieke bronnen gebruiken in voorbereiding van het ontwerpen van een leerweg voor het jonge kind en adolescent.

Raadpleeg de studiewijzer voor meer details over de evaluatie en andere afspraken in dit opleidingsonderdeel.

1. Elke student krijgt een score op 20 voor elk onderdeel (atletiek, gymnastiek, zwemmen, ritmiek, theorie, (voetbal, basketbal, volleybal, contact en verdediging, theorie).
2. Een student die voor de helft of meer van de onderdelen een tekort heeft, kan maximum 8/20 halen.
3. Een student die op één van de onderdelen minder dan 7 op 20 scoort, kan maximum 7/20 behalen.
4. Indien niet alle evaluatie-onderdelen van een onderdeel van een leereenheid worden afgelegd, behaalt de student een onvolledig traject.

Studenten die niet geslaagd zijn in eerste examenkans, nemen in de tweede examenkans enkel het onderdeel of de onderdelen op waarvoor ze geen 10/20 behaalden. De punten van de geslaagde onderdelen worden overgedragen naar de tweede examenkans.
Het staat de student vrij om ook de onderdelen te hernemen waarvoor hij geslaagd was. In dat geval wordt de score van de tweede examenkans in rekening gebracht en vervalt de score uit de eerste examenkans.

“Wanneer er binnen het OPLEIDINGSONDERDEEL een digitale vorm van evaluatie plaatsvindt, wordt van de student verwacht dat hij/zij voorbereid kan starten. Een technische voorbereiding (bv technische testrun), uitgevoerd ten laatste 7 werkdagen voor de eerste digitale evaluatie van elke examenperiode, is een onderdeel en verplichting van de digitale evaluatie op eigen persoonlijke laptop. Wanneer deze voorbereidingen niet werden ondernomen, heeft de docent het recht de student uit te sluiten van deelname aan de voorziene evaluatieactiviteit tot het probleem is opgelost, al dan niet binnen de examentijd. Dit kan achteraf niet als reden gebruikt worden om een inhaalexamen aan te vragen. Overmacht of andere uitzonderlijke omstandigheden worden individueel bekeken met het opleidingshoofd.”