Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Voor een student met topsportstatuut wordt een programma op maat uitgewerkt uit volgende onderdelen:

Individuele sporten 2 is opgebouwd uit 4 onderdelen nl. gymnastiek, zwemmen, ritmiek en theorie die zowel vakdidactische als vakspecifieke inhouden bevatten.

Voor het onderdeel Gymnastiek:
• De student voert basistechnieken uit aan de grond, sprong, herenbrug en rek.
• De student voert helperstechnieken bij deze technieken uit.

Voor het onderdeel Zwemmen:
• De student realiseert een methodische opbouw voor de rugcrawl en crawl met bijhorend keerpunt en start, foutenanalyse.
• De student demonstreert eigen vaardigheidsniveau in de zwemstijl: crawl en rugcrawl met bijhorende keerpunten.
• De student ontwikkelt zwemuithouding.

Voor het onderdeel Ritmiek:
• De student wordt ondergedompeld in verschillende dansstijlen en voert danscombinaties uit met een danspartner.

De student leert gebruik maken van vakterminologie en basisvaardigheden in verschillende interactieve sporten zoals Badminton, Contact & Verdediging, Handbal, Sporttrends 1, en Volleybal.

De vaardigheden situeren zich in verschillende rollen zoals aanvaller, verdediger, kapitein, feedbackgever, scheidsrechter, ... en worden via een spelgerichte manier aangeboden.

De student krijgt voor de respectievelijke sporten inzicht in de historiek, de verschillende spelconcepten (bij doelsporten, terugslagsporten, verdedigingssporten), bijhorende leerstofopbouw, methodiek en didactiek.

De student maakt kennis met de structurele elementen van een doelsport (opbouw, kansen creëren, scoren) via aangepaste spelvormen/grondvormen (cfr. Doelspelcompetentiemodel).

Bij terugslagsporten komen vereenvoudigde spelconcepten aan bod in verschillende spelniveaus (technische/tactische aanpassingen).

Bij Contact & Verdediging komen verschillende technieken van Aikido aan bod.

Bij Sporttrends 1 maakt de studente via aangepaste spelvormen, kennis met de structurele elementen (opbouw, kansen creëren, scoren) van trend-sporten binnen het domein van de doelsporten.

Het inslijpen van geziene tactiek en techniek gebeurt in aangepaste oefenvormen met focus op beslissingsname en/of uitvoering.

De student leert kritisch vakspecifieke bronnen gebruiken in voorbereiding van het ontwerpen van een leerweg voor het jonge kind en adolescent.

1. Elke student krijgt een score op 20 voor elk onderdeel (atletiek, gymnastiek, zwemmen, ritmiek, theorie, (voetbal, basketbal, volleybal, contact en verdediging, theorie).
2. Een student die voor de helft of meer van de onderdelen een tekort heeft, kan maximum 8/20 halen.
3. Een student die op één van de onderdelen minder dan 7 op 20 scoort, kan maximum 7/20 behalen.
4. Indien niet alle evaluatie-onderdelen van een onderdeel van een leereenheid worden afgelegd, behaalt de student een onvolledig traject.

Studenten die niet geslaagd zijn in eerste examenkans, nemen in de tweede examenkans enkel het onderdeel of de onderdelen op waarvoor ze geen 10/20 behaalden. De punten van de geslaagde onderdelen worden overgedragen naar de tweede examenkans.
Het staat de student vrij om ook de onderdelen te hernemen waarvoor hij geslaagd was. In dat geval wordt de score van de tweede examenkans in rekening gebracht en vervalt de score uit de eerste examenkans.

Tijdens de contactmomenten van de verschillende leeronderdelen vinden praktijkexamens plaats (= vooruitgeschoven evaluaties buiten de examenperiode). Actieve deelname aan deze praktijklessen waarin evaluatie is gepland, is noodzakelijk. De verschillende data is te raadplegen in de studiewijzer (planning).
Enkel met een geldig afwezigheidsattest krijgt de student het recht op een inhaalmoment.